vrijdag 21 februari 2020

boeket


denk jij er wel eens aan?
dat ik jou ooit, die nooit te komen dag
toch aantref, marmerkoud, gekist,
omringd door bloemen, want daar hield je van
(en ik ook, maar alleen als jij ze schikte
in de vaas waar jij van wist
- altijd, altijd – dat daar de bos het best in stond)
en dat ik na het lopen van de stoet
niet weet wat ik nog zeggen moet?

of dat jij ooit, want dat kan evengoed
mij aantreft, albastwit,
de wangen zwijgend rond het strak gebit
(en nee, geen bloemen, maar muziek!
muziek die nooit zo klinken kan
als ik haar horen zou,
dus stil is ook akkoord,
maar dat ik jou geen stilte wens)

toen jij ooit zei ‘ik hou van jou’
toen was de wereld ons!

de liefde toont een duist’re kant
nu z’ in de herfst is aanbeland
je schikt een nieuw boeket
en ach, wat staat het mooi

© ton de gruijter 

zondag 16 februari 2020

kwatten van kusjes


zou iemand haar (ik denk het niet)
gewaarschuwd hebben, ooit
dat op een goede dag,
of kwade, zo u wenst,
de grenzen tussen
was en is en zal
verdwenen blijken?

alles heeft nu voorrang
zodat zij meerd’re levens leidt
en alles heeft nu evenveel gewicht

ze werd ze, is ze
vleugellam en in het denken vederlicht
ze komt bij ’t einde van de vlucht
bij elk vermeend bezoekje
kwat ze kusjes in de lucht

© ton de gruijter 

zaterdag 8 februari 2020

veerman


‘wat vraag je?’
zo riep ik de veerman aan

het leek of hij mij woog
hij zei;
‘je hebt maar één ding nodig, vaak
een vinger voor de dijk
en voor het g’loof een kruis
een zege voor een uniform
en voor een dak een huis
een muze ook, wier naam je steeds vergeet
een fout geplaatste kus,
die ’t onverwoestbaar huw’lijk spleet’

het leek of hij mij woog
en ik begreep hem niet

en hij stak af, alleen
hij zei ‘je bent te vroeg’
hij zei het fluisterzacht, voer heen
en zocht een nog te vallen nacht

© ton de gruijter