ze lopen westwaarts,
een dagelijkse gang naar hun emplooi, hun plicht
en ernst is leesbaar in ’t gezicht
want er moet werk verzet en winst gemaakt
en dan wordt plots hun tocht gestaakt
want op het pleintje speelt een kind,
met lichtjes in de ogen
ze worden in ’t gemoed bewogen
want diep in hun herinnering
herleeft een oude tinteling
van jeugd en onbezonnenheid
ze vragen ’t kind hoe ’t is om kind te zijn
het kind zegt; ‘ik kan spelen op het plein
en ik kan hele dagen dromen
ik kan hier alles zijn,
behalve zo als u’
zij vragen hem hoe zij dan kunnen zijn als hij
het kind zegt; ‘u vindt mij daar van waar u bent gekomen’
hun antwoord klinkt bars;
‘bij ons thuis ben jij niet’
en zij hervatten wederom hun mars
het kind roept hen nog na;
’u hoort niet wat ik zeg,
het is niet daar, maar verder weg’
© ton de gruijter
Geen opmerkingen:
Een reactie posten