donderdag 25 januari 2024

het huis dat jou omhult

gelukkig liggen hier de klinkers scheef

zodat de knikker liggen blijft

in een oud geworden regenplas


de plotse zon laat jou het zeilschip zien

dat drijven wil, misschien,

maar jij vermoedt een wormgat in de romp


het meisje met de blinde ogen

merkt niet dat jij haar vingers

op hun dikte weegt

omdat een stomp, op maat gemaakt,

'het zeegat uit' betekent


een wolk verwoest het beeld

je pakt de knikker op, verveeld,

en hoort het klappen van de deur

je voelt het zuigen van de gang

je ruikt de generaties van het huis

dat jou, weer huilend nu, omhult


© ton de gruijter




maandag 8 januari 2024

uit de actueel blijvende bundel 'stadsparabelen', de vredeskrijger

 



we horen het van generaals, analisten en politici.

wie vrede wil moet bereid zijn krijg te leveren.

zo stond het al beschreven:


de vredeskrijger


die avond werd net op de grens van de nacht

en vlak voor het sluiten van bruggen en poort

door hen die toen werkten als wacht

een stem uit het duister gehoord


een vreemde,

nooit eerder gezien,

vertelde te reizen,

'een bed' was zijn vraag,

'een brood in de ochtend misschien'

(voor n volgende stad was zijn voetgang te traag)


zij lieten hem in,

gaven vlees op een bord

en wijn in een kruik,

maar zij vroegen hem toen

waarom hij met staal was omgord

als hij hen geen kwaad wilde doen


hij sprak hen van vrede,

hoe kwetsbaar zij was,

van wreedheid,

begaan verderop in het land,

van levens,

gebroken als glas,

van steden als deze,

de huizen in brand


zo draag ik een zwaard,

lans en dolk

een schild en een helm,

steeds gekleed voor de slag

zo hoed ik het vlees van mijn volk,

want niemand heeft weet van een volgende dag

uw vrede, zij faalt

wanneer zij de blikken niet scherpt

wanneer zij de spieren niet staalt

voor als er zon dag zwarte schaduwen werpt


nadat hij vertrok stak de smid een woest vuur

en ieder kreeg helm, schild en zwaard

en nooit was er ooit nog een lichthartig uur

want ijzer en vree waren anders van aard



© ton de gruijter