zij stipt de lippen aan met verf
haar mond kleurt langzaam rozerood
wat rouge op de wang
haar haar krult gul en lang
en haar gebit is blikkerwit
nog nergens toont zich al een vroeg bederf
haar rok sluit aan en toch net niet
een ruchesbloes, die haast te dansen lijkt
(op een onhoorbaar lied)
en heel haar lenig lichaam prijkt
op hoogtes waar geen ander op kan staan
zo tooit ze zich
ze tooit zich mooier nog dan ooit tevoor
ze krijgt een zinnelijk gevoel van binnen,
ze zou zo honderd harten winnen
maar ach, dat wil ze niet
tevredenheid met wat ze ziet
is al wat zij beoogt
en hij, de jonge klerk,
komt amper toe aan werk
wanneer haar geur al door de deur
nog eerder dan zijzelf de zaal opfleurt
en oh, zijn blik verraadt
dat zij hem zeer behaagt
met dat waarin zij feilloos is geslaagd
zijn fluistering
‘ze zou zo honderd harten winnen’
geeft haar een onrust, diep van binnen
onthutst verlaat zij weer de zaal, ontdaan
door wat zijn ogen aan haar doen
‘gemis', zo meent zij ‘aan fatsoen’
© ton de gruijter
Geen opmerkingen:
Een reactie posten