maandag 1 juni 2020

pandemia (2)


in d’ oude stad pandemia
verschijnt het volk nu weer op straat,
de vensters laten luik na luik
’t is of de stad de ogen opent
’t is of de stad weer praat

al dagen vindt men geen gestorven vogel
het gasthuis, ooit te vol, drupt leeg
de wolken lijken goedgezind
de ziener zegt ‘er zweeft geen kwaad meer door de wind’

nu schenkt de tapperij weer zware wijn en donker bier
voorzichtig neemt men deel aan het vertier
er wordt gedanst
er klinkt muziek
de chirurgijn is vrij,
zijn kruiden hoeft men niet
en in het godshuis wordt gebeden
voor elk die heeft geleden

een man, op lippenvocht belust,
ervaart een vreemde tinteling
nadat hij heeft gekust
(voor het eerst sinds lang)
met een willekeurig lieveling,
want die verschijnen ook weer op het plein

een enkeling bespeurt gemurmel in de lucht
het is onhoorbaar haast,
zo zacht
hij denkt;
‘het lijkt wel of de drommel lacht’

‘pandemia, pandemia,
men schrijft ooit nog een lied
(voor bij het vuur)
verhalend van de oude stad pandemia,
gelegen aan de randen van de streek
de stad die d’ ogen open deed
en tegelijkertijd ook sloot,
iets wat tot dan onmoog’lijk leek’

© ton de gruijter 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten