maandag 23 september 2024

het niet gevonden wonder



hij heeft de vingers

wat gespreid

en licht gekromd

want zo kan hij een wonder vangen

zegt de stem

die uit de hemel komt


maar dan passeert een meisje,

op een fiets

ze komt uit niets

ze trapt naar niets


wat is het meer

dan slechts een ogenblik,

meer is het niet


en toch kan zij vertellen

van het geluid van de fanfare

dat nog langzaam van de vensters glijdt,

maar doet het niet


alleen de regendruppels ziet hij zakken

het is weer tijd

want langer duurt het niet


hij hoort het ruisen van de moeder

tot wie hij veroordeeld is

en ruikt te zwart getrokken thee


het meisje heeft het niets bereikt,

zo dicht bij waar hij woont


© ton de gruijter


maandag 26 augustus 2024

een oude dag

 



steeds kleiner wordt de ruimte
toch is het moeilijk jou te vinden
want jij bent ijler dan voorheen
en er is minder licht

ik weet het antwoord nu 
op alle ooit gestelde vragen,
zoals
waartoe iets dient
of
hoe iets moet
maar niemand stelt ze nog
omdat geen één er nog toe doet

steeds kleiner wordt de ruimte
er is minder licht
dus meestal zwijg ik

maar soms ben ik toch bang
en dat vertel ik jou
en jij kunt mij al lang
-goddank-
niet meer verstaan

steeds kleiner wordt de ruimte
ach,
wat is de richting hiervandaan?

© ton de gruijter

woensdag 1 mei 2024

interbellum

 


ik maakte een aantal jaren teksten die door scholieren werden voorgelezen bij het monument voor de gevallenen in jutphaas.


nog even en we staan weer stil bij oorlogsslachtoffers. 

nog even en we bewegen weer op het ritme van de vrijheid. 

ingetogen en uitbundig. 

een goede, waardevolle traditie, nooit hetzelfde.

en nu, nu is het anders.


ik wens u oprecht toe dat u langdurig en intens vrede mag voelen.

ook naar de ander toe, ik hoop dat u goed voor en tolerant jegens de ander wilt zijn.

‘vrijheid geef je door’ is het motto.

laten we dat doen.


nu zijn we ons meer dan eerder bewust van de breekbaarheid van vrijheid.

meer dan eerder ook ben ik bezorgd.


interbellum


denk jij dat wij ooit net als zij

in tijden van een losser rede

bereid zijn om in naam van vrede

ook op te gaan in razernij?


dat jij en ik, bepakt, gehelmd

de lieven kussen, weg marcheren

om wat ondenkbaar is te leren

terwijl een roes het hart bedwelmt?


je lacht en denkt ‘wij zijn nu vrij’

dat dachten zij ook in ’t verleden

een zwaar beseffen pijnigt mij


zij waren ooit toch net als wij

ik vrees de wegen te betreden

dus bid ik god ‘sta ons dan bij’


© ton de gruijter


(dit gedicht is opgenomen in de bundel ‘een schommel treft geen blaam’)




donderdag 25 januari 2024

het huis dat jou omhult

gelukkig liggen hier de klinkers scheef

zodat de knikker liggen blijft

in een oud geworden regenplas


de plotse zon laat jou het zeilschip zien

dat drijven wil, misschien,

maar jij vermoedt een wormgat in de romp


het meisje met de blinde ogen

merkt niet dat jij haar vingers

op hun dikte weegt

omdat een stomp, op maat gemaakt,

'het zeegat uit' betekent


een wolk verwoest het beeld

je pakt de knikker op, verveeld,

en hoort het klappen van de deur

je voelt het zuigen van de gang

je ruikt de generaties van het huis

dat jou, weer huilend nu, omhult


© ton de gruijter




maandag 8 januari 2024

uit de actueel blijvende bundel 'stadsparabelen', de vredeskrijger

 



we horen het van generaals, analisten en politici.

wie vrede wil moet bereid zijn krijg te leveren.

zo stond het al beschreven:


de vredeskrijger


die avond werd net op de grens van de nacht

en vlak voor het sluiten van bruggen en poort

door hen die toen werkten als wacht

een stem uit het duister gehoord


een vreemde,

nooit eerder gezien,

vertelde te reizen,

'een bed' was zijn vraag,

'een brood in de ochtend misschien'

(voor n volgende stad was zijn voetgang te traag)


zij lieten hem in,

gaven vlees op een bord

en wijn in een kruik,

maar zij vroegen hem toen

waarom hij met staal was omgord

als hij hen geen kwaad wilde doen


hij sprak hen van vrede,

hoe kwetsbaar zij was,

van wreedheid,

begaan verderop in het land,

van levens,

gebroken als glas,

van steden als deze,

de huizen in brand


zo draag ik een zwaard,

lans en dolk

een schild en een helm,

steeds gekleed voor de slag

zo hoed ik het vlees van mijn volk,

want niemand heeft weet van een volgende dag

uw vrede, zij faalt

wanneer zij de blikken niet scherpt

wanneer zij de spieren niet staalt

voor als er zon dag zwarte schaduwen werpt


nadat hij vertrok stak de smid een woest vuur

en ieder kreeg helm, schild en zwaard

en nooit was er ooit nog een lichthartig uur

want ijzer en vree waren anders van aard



© ton de gruijter 

zondag 31 december 2023

uit de actueel blijvende bundel 'stadsparabelen', een jaarwisseling

 



ik hoop dat het komend jaar u brengt wat voor u belangrijk is.

laten we lering trekken uit het verslag uit 'stadsparabelen';


de jaarzegger


zo stond men bijeen op het plein,

de kleding gewassen,

gezichten geboend,

en rijkelijk vloeide de wijn

men gaf elkaar handen

en soms werd gezoend


de jaarzegger werd weer verwacht

in het midst van de nacht


toen luidde de koperen bel van de houten kapel


de jaarzegger sprak, en de tijd was gekomen

voor t noemen van dromen

zijn tas, vol verleiding, bevrijding,

of wat men ook zocht,

gleed net zo vlot leeg als de roemers met vocht

(wat kon men verliezen met zo veel te kiezen?)


de jaarzegger kwam en de jaarzegger ging


en langzaam verdween wat men zou, moest of wou

zoals steeds voorheen bij een tijdswisseling


© ton de gruijter 

dinsdag 21 november 2023

uit de actueel blijvende bundel 'stadsparabelen', een verkiezingsverslag


nog even en de verkiezingen voor de tweede kamer zijn een feit.
wat we de afgelopen weken zagen werd al beschreven in 'stadsparabelen'.
alleen het woord 'raad' is inwisselbaar voor 'tweede kamer'.


een stem voor de raad


het eind kwam in zicht van de raadsperiode,

onwennig vertoonden de leden

zich buiten op straat

zij streefden naar macht in de komende raad

en zochten de gunsten van mensen en goden


voor 't oog van de burgers betraden zij kerken

en lachten naar moeders en kusten een kind,

trotseerden zij regen en wind

en veinsden bezieling voor nuttige werken

ze leken begaan met de stand van het land

en reikten (wanneer 't volk maar keek)

een armlastige d' hand


zo toonden zij wat zij niet waren

maar leken zij 't wel,

zo kreeg elk een gehoor,

zo gaven zij elk hun beloftes weer door

en wierven zij steun voor de volgende jaren


en daags na hun kunsten vertrokken zij weer,

naar het huis van de orde


de stem van het volk zou door 'jee' of een 'nee'

(geroepen op 't plein en geteld door de klerk)

bepalen wiens dag op de straat

het beste beviel en wie wel of niet mee

mocht besturen

en raadslid zou blijven of worden


© ton de gruijter