donderdag 23 maart 2017

brief


in al zijn leegte, al zijn maagd’lijkheid,
begrijpt hij wat zij aanstonds doet,
dus ziet hij ’n kaarsvlam in haar lamplicht,
een wijnglas in haar kop met thee
zijn linkerbovenhoek krult om
en verder wacht hij, wacht gedwee

en zij, de blik omfloerst, de tongpunt nat,
versiert het blad met wat zij wilde zeggen
voor zover zij ’t niet vergat

hij drinkt haar inkt, zijn vezels vol
haar schrijfhand tolt de zinnen door
maar desondanks verhult zij zich
en stopt, wellicht daardoor te vlug

hij laat haar vingers langs zijn rug

twee maal een half is hij
zij kust zo fijn zijn buitenzij

hij weet wat hij behoeden moet,
door regels zacht omarmd
hij hoopt dat wie hem straks ontvouwt
door wat zij zeggen wilde
wordt verwarmd

© ton de gruijter 

donderdag 9 maart 2017

wat u bent


’t is niet dat u uw mond of wangen, zelfs uw nagels kleurt
’t is niet dat u naar bloemen geurt
of kruiden, waar ‘k geen naam van weet
’t is evenmin dat u zich luchtig kleedt,
zo vloeiend, los, met aan de rand
een lint of bies, wat kant,
ook niet uw langer haar, uw huid
of, dankzij ’t schoeisel ’t bollen van de kuit

’t is ook niet dat uw lichaam anders oogt
met al wat ik niet heb en andersom
het is niet eens van dat de optelsom

ik leg er niet de vinger op, al heb ik dat zo vaak gepoogd

’t is dat waar men geen woord voor kent,
dat is precies zoals u bent

© ton de gruijter